Het speelveld wordt in twee helften verdeeld door een net, dat in het midden hangt. Elk van de twee speelhelften is verdeeld in drie vlakken: een achtervlak, en twee voorvlakken (service vakken). De lijn tussen de twee helften heet de middellijn en de achterste lijn heet de basislijn (vaak ook baseline genoemd). Het veld en de diverse vakken worden gescheiden door witte lijnen, die gelden als onderdeel van het speelveld. Een geslagen bal die buiten het veldkader van de tegenstander geslagen wordt (dat wil zeggen zelfs de lijn niet meer raakt) is uit en levert de tegenstander een punt op. In het enkelspel wordt het veldkader begrensd door de binnenste zijlijnen. In het dubbelspel worden de buitenste zijlijnen gebruikt. (Beide zijlijnen worden samen ook wel de tramrails genoemd.)
Om als tennisleraar te mogen werken, moet u een opleiding gevolgd hebben. Na het behalen van een diploma moet u een licentie aanvragen bij de KNLTB als u uw diensten als gediplomeerd tennisleraar wilt aanbieden aan tennisverenigingen.